Wat is rouw?
Als een gezinslid of iemand overlijdt waar je van houdt, dan valt de grond onder je weg.
Je houvast is weg en je zoekt naar zekerheden. Waar je op dat moment mee bezig was, is opeens niet meer van belang. Terwijl op dat moment de wereld voor jou stil staat, gaat iedereen gewoon door. Als je omgeving gewoon doorgaat alsof er niks gebeurd is, is dat elke keer weer even schrikken. Het vergt energie om te aanvaarden dat wat er gebeurd is. Dat is rouwen; werken aan aanvaarden. Het gaat niet om verwerken, want zoiets vergeet je je hele leven niet.
Rouwen is niet iets om je voor te schamen; het laat juist zien dat je overledenen persoon lief had. Je moet je leren aanpassen aan de nieuwe situatie waar de overledene niet meer is. Er is geen voorgeschreven manier van rouwen; iedereen doet dat op zijn eigen manier. De ene heeft er behoefte om er met anderen over te praten. Een ander zal het in stilte doen. Laat je niet beïnvloeden over wat anderen zeggen wat je al of niet moet doen of laten. Anderen voelen nooit wat jij voelt. Iedereen had een unieke relatie met de overledene. Daarom kunnen broers en zussen ook heel verschillend reageren op het overlijden van een van de ouders.
Rouw hoeft niet alleen betrekking te hebben op het overlijden van een persoon. We spreken van rouw als men gedrag, gevoelens en gedachten heeft die optreden nadat iemand is overleden of als je iets niet meer kunt of er niet meer is. Dat kan bijvoorbeeld als een relatie is verbroken, je niet meer kunt werken of als een lichaamsdeel is geamputeerd. Het leven zoals je dat deed kan niet meer en je moet je aanpassen aan de nieuwe onomkeerbare situatie.
In het begin overheerst het verdriet en kan dat soms zelfs fysieke pijn of klachten opleveren. Dat kan soms zo overheersend zijn, dat je amper in staat bent je gewone leven op te pakken. Neem er rustig de tijd voor, want als je je verdriet wegstopt, kunnen de gevolgen later groot zijn. Je moet leren je verlies een plaats in je leven te geven. Dat zal bij de een langzamer gaan dan bij de ander. Er staat geen tijd voor rouw. Als het verdriet echter je niet in staat stelt om weer te werken, dan is het raadzaam professionele rouwbegeleiding te gaan vragen.
Zowel de rouwende als de omgeving wil weten hoe lang dat rouwen gaat duren. Na lang onderzoek bij rouwenden zijn er een paar opeenvolgende fases ontdekt die een rouwende kan doorlopen. Hoe lang elke fase duurt en of al die fases doorlopen worden, is afhankelijk van de persoon zelf. De fases kun je eigenlijk alleen achteraf beoordelen en zijn niet te gebruiken als een soort handleiding voor de omgeving om de rouwende te dwingen naar een volgende fase te gaan. Het komt zelfs voor dat een rouwende terug gaat naar een vorige fase.
Wat voorafgaat
De gezondheidszorg is zo verbeterd, dat we denken allemaal bijna 100 jaar oud te worden. Wij zijn het niet (meer) gewend dat iemand voortijdig dood kan gaan. Toch krijgen veel kinderen op vroege leeftijd al te maken met een overlijdensgeval; denk aan oma / opa of overgrootmoeder / - vader. Ook zij kunnen betrokken worden bij het afscheid, hoe jong ze ook zijn. Ze geven zelf wel aan wat ze willen weten. Dring ze niks op, maar verbied ze ook niks. Wanneer er iets voor hen verborgen blijft, kan dat later tot klachten leiden. Maak kinderen van jongs af aan al vertrouwd met de dood als bijvoorbeeld die van insecten, huisdieren en mensen.
Fase 1: Beseffen dat iemand is overleden.
Als we onverwachts te horen krijgen dat iemand is overleden is, dan is de mest gehoord reactie: “Nee toch?” Dat die persoon is overleden, willen we meestal niet meteen aanvaarden. We zoeken naar rationele verklaringen waarom iemand nog niet mocht overlijden. We willen precies weten wat er allemaal gebeurd is, om zo het onvermijdelijke te kunnen begrijpen. Veel mensen willen de overledene meteen zien, zodat ze met eigen ogen kunnen zien dat die persoon echt dood is. De ervaring leert dat iemand die de overledene niet gezien heeft, meer moeite kan hebben met het aanvaardingsproces. Daarom is het heel goed om een overledene (thuis) op te baren, zodat men de overledene een paar keer kan gaan bekijken. Dit kan het proces van rouwen beter op gang brengen.
De eerste tijd ziet men de rouwende nog helder voor de geest; men denkt hem of haar te zien. Of wil tegen de persoon gaan praten of bellen en realiseert dan pas dat die er niet meer is. Voor je gevoel is iemand er nog. Dat besef vervliegt in de loop van de tijd.
Rouwtaak 2: Omgaan met een wirwar aan gevoelens.
Rouwenden herkennen het verlies door de pijn die ze voelen. Ze zoeken wegen om met hun gevoelens om te gaan en de wirwar van gevoelens te ontwarren. Want bij een verlies is er niet alleen sprake van verdriet. Rouw bestaat uit veel gevoelens. Ze kunnen zich verdrietig, angstig, opgelucht, jaloers, schuldig of boos voelen en die gevoelens kunnen allemaal door elkaar lopen. Of mensen voelen helemaal niets. En dat is enorm verwarrend.
Niemand kan hen vertellen hoe zich moeten voelen of hoe ze moeten rouwen. Sterk zijn betekent vooral dat je je zelf goed voelt bij de wijze waarop je met je verlies omgaat, dat je goed voor jezelf zorgt en je niet verstopt achter je gevoelens. Emoties moeten kunnen stromen anders verliest het leven na verloop van tijd nog meer glans. Soms worden rouwenden beïnvloed door mensen om hen heen die van mening zijn dat je sterk bent als je je emoties niet laat zien. Maar juist door tranen te laten zien, kunnen verdriet en al die andere gevoelens gedeeld worden.
Rouwtaak 3: Verder leven met het gemis.
In deze taak verkent de rouwende hoe het leven nu verder moet.
De eerste tijd zijn er telkens opnieuw gebeurtenissen die hem confronteren met het verlies: de verjaardag van de overledene, de eerste kerst zonder hem of haar, de eerste vakantie na het overlijden en zo zijn er vele andere belangrijke momenten waarop iemand extra gemist wordt.
Verder leren leven zonder dat de ander lijfelijk aanwezig is, is een zware taak. Hoe zwaar hangt af van de relatie die de rouwende met de overledene had. Wat betekende deze voor hem? Hij moet alleen verder zonder deze belangrijke persoon. Dat betekent dat hij dingen die hij altijd samen deed nu alleen moet doen.
Het is niet zo dat wanneer er sprake is van een slechte relatie, bijvoorbeeld van een opstandige puber met zijn vader, of een partner met een onmogelijk karakter, het rouwproces makkelijker zal zijn. Juist het feit dat het nooit meer goed gemaakt kan worden, maakt dat de rouw intenser is en langer duurt. In het losmakingsproces van een jongere bijvoorbeeld was er altijd een mogelijkheid om in de toekomst de band met de ouder weer aan te halen. En nu maakt deze ouder zich los door zomaar dood te gaan. Dat kan nooit de bedoeling zijn. De toekomst waarin alles weer goed zou komen, is er plotseling niet meer.
Degene die overleden is, vervulde bepaalde rollen en functies. Er valt een leegte. Wie neemt die functie nu over? Wordt er niet meer gelachen in de vriendenkring? Moet moeder besluitvaardiger worden? En gaat vader meer zorgtaken overnemen en vaker knuffelen? Misschien moeten zoon en dochter meer meehelpen in het huishouden nu moeder het alleen moet doen. Alles moet weer een plek krijgen in een patroon dat veranderd is. Langzamerhand worden de taken en de functies van de overledene overgenomen door iemand anders of ontstaan er andere gewoonten.
Rouwtaak 4: Het weefsel van het leven opnieuw weven.
Hoe verder te leven, is de vraag. De rouwende staat voor de taak de overledene een plaats te geven in zijn emotionele leven. Dan is de verbinding tot stand gebracht en komt er ruimte voor nieuwe dingen. 'De dode moet een plek krijgen' is een veelgehoorde uitdrukking. Maar hoe doe je dat dan, vraagt de rouwende zich terecht af. Daar is niet zo gemakkelijk een antwoord op te geven. Ieder doet het op zijn eigen manier. Je zou kunnen zeggen dat een plek geven gebeurt door het innerlijk bewaren van herinneringen en verder te leven met de dode in het hart.
De overledene is dan heel dichtbij en kan op deze manier zijn kracht doorgeven aan degene die achterblijft. Sommige rouwenden hebben het gevoel dat de dode er voor hen is op momenten dat dat nodig is, ‘hij zit dan op mijn schouder’ zei één puber. Weer een ander zegt: 'hij zit onder mijn huid'. Soms hebben rouwenden iets tastbaars nodig, een sieraad, een amulet of een bijzondere steen om te voelen dat de overledene er is voor hen en nog van betekenis kan zijn. Wanneer rouwenden deze aanwezigheid kunnen voelen dan is de verbinding tot stand gebracht en komt er ruimte voor nieuwe dingen. Sommige mensen zijn bang nieuwe banden aan te gaan. Ze denken de overledene onrecht aan te doen, als ze nieuwe contacten leggen. Ze voelen het als verraad aan hun moeder wanneer ze een vriendschap sluiten met de nieuwe partner van hun vader. Ze voelen zich schuldig als ze opnieuw verliefd worden. Sommigen zoeken lange tijd nog contacten die te maken hebben met de overledene.
Vaak zijn rouwenden bang wéér iemand te verliezen. Deze angst voor nieuwe contacten kan tot gevolg hebben dat ze in het rouwproces blijven steken en in een isolement terechtkomen.